Trillingen kunnen schadelijk zijn voor gebouwen en hinderlijk voor mensen.
Dit geldt niet alleen voor korte hevige trillingen zoals aardbevingen maar ook voor regelmatige of continue trillingen met minder geweld. Overal waar motoren draaien of wordt bewogen ontstaan trillingen. Verkeersdrempels, bruggen en spoorwissels zijn trillingsbronnen die vaak op korte afstand van woningen voorkomen.
Nederland kent geen wetgeving ten aanzien van trillingen. Op grond van goede ruimtelijke ordening moeten trillingen echter wel onderzocht en beoordeeld worden.
Hierbij wordt veelal gebruik gemaakt van de richtlijnen van de SBR:
- SBR-A Schade aan gebouwen
- SBR-B Hinder voor personen in gebouwen
- SBR-C Storing aan apparatuur
Maatregelen om trillingen te beperken kunnen bijvoorbeeld bestaan uit het afveren van trillingsbronnen, beperken van snelheden, meer vloeiende drempels en het vergroten van de afstand tussen bron en ontvanger.